Inhoudstafel.
1. De wettelijke feiten (clic).
2. Wet van 2002 betreffende de rechten van de patiënt (uw rechten inzake PCR testen) (clic).
3. Wet van 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon (uw rechten bij de anti-covid "vaccinatie"campagne) (clic).
4. Wet van 2007 betreffende civiele veiligheid (uw rechten in geval van covid boetes) (clic)
5. Wet van 1992 op het politieambt (uw rechten ten opzichte van de politie) (clic)
6. Wet van 2011 inzake het verbod op gezichtsbedekkende kleding (Het specifieke geval van de mondmasker)(clic)
1.1 Wij leven in een rechtsstaat.
In een rechtsstaat heeft het recht voorrang op de politieke macht, voor hen die regeren en voor hen die geregeerd worden, op alle plaatsen en te allen tijde.
In een rechtsstaat zijn de met het openbaar gezag belaste personen gebonden aan het recht dat bij wetten is vastgesteld, wetten die op democratische wijze in het parlement zijn gestemd..
Handhaving van de rechtsstaat voorkomt dat men afglijdt naar autoritarisme 'het is nu eemaal zo' en dictatuur.
1.2 Het bezwaar "We zijn in een noodtoestand! "
Zelfs in een crisissituatie moet de hiërarchie van normen worden nageleefd om de handhaving van de rechtsstaat te verzekeren, die de voorwaarde is voor democratie.
1.3 De hiërarchie van normen.
Rechten zijn georganiseerd volgens een hiërarchie, niet alle wetteksten hebben dezelfde juridische waarde. In het Belgisch recht bestaat een zogenaamde normenhiërarchie, een hiërarchische visie op de Belgische rechtsnormen en de toepassing van door België ondertekende verdragen.
Hoe hoger je in de piramide komt, hoe groter de juridische waarde van de wetgeving.Geen enkel ministerieel decreet kan een wet buiten werking stellen: het kan niet boven een wet gaan.
Boven de Grondwet staan de internationale verdragen en het zogenaamde natuurrecht, d.w.z. het legitieme recht waarin elk artikel van het Mensenrechtenverdrag is opgenomen.
De patiënt heeft het recht om in alle vrijheid in te stemmen met een handeling van de beroepsbeoefenaar mits voorafgaande informatie.
Nasofaryngeale PCR-tests zijn een diagnostische medische ingreep: wij hebben het recht ze te weigeren.
Als houder van het ouderlijk gezag over onze kinderen, hebben wij ook het recht dit voor hen te weigeren.
U hebt ook het recht te eisen dat de test orofaryngeaal (in de keel) wordt uitgevoerd. De labo's proberen je te ontmoedigen maar doen het uiteindelijk toch, je moet voet bij stuk houden.
Volgens de bekentenis van de in 1993 met de Nobelprijs bekroonde bioloog Kary Mullis (overleden 7 augustus 2019), de uitvinder van de PCR-test (polymerasekettingreactie), is een PCR-test een diagnostisch hulpmiddel: hij wordt gebruikt bij mensen met symptomen.
PCR's zijn niet betrouwbaar wanneer zij worden gebruikt als opsporingsmiddel (massa of individueel) bij gezonde, symptoomvrije mensen.
Een PCR test kan niet bepalen of een persoon ziek is.
Bij gebruik op gezonde mensen moet het aantal testcycli (CT=Cycle Threshold) sterk worden verhoogd, hetgeen resulteert in een extreem hoog percentage vals-positieven.
Onze regering heeft nooit bewezen dat overdracht via gezonde, PCR-positieve mensen een realiteit is.
Geen van de verslagen van de verschillende overlegcomités van deskundigen is ooit openbaar gemaakt.
Laten we onze regering vragen te bewijzen dat overdracht via gezonde mensen een realiteit is.
U bent patiënt en uw ziekenhuisinstelling heeft u gechanteerd "geen test = geen ziekenhuisopname"?
Dien een klacht in bij de Orde der artsen .
Uw werkgever kan u, net als de overheid, niet dwingen een PCR-test te doen.
(Indien u geen leerkracht bent, bladzijde 6 niet afdrukken)
De school van uw kind kan zijn of haar terugkeer naar school niet afhankelijk maken van de uitvoering van een PCR-test (noch één, noch twee, noch geen enkel).
Gelet op de getuigenissen van pestgedrag die ons zijn toegezonden, volgen hier enkele argumenten om naar het medisch centrum (CLB) van de school en naar de directie te sturen.
Voeg daarbij het advies van de Orde der Arsten en de ministeriële circulaire waarin wordt herinnerd aan het recht om te weigeren.
Onze regering heeft nooit gecommuniceerd over een eventuele standaardisering van het aantal cycli dat laboratoria niet mogen overschrijden, noch na hoeveel cycli een test als negatief wordt beschouwd.
Dit gebrek aan standaardisatie leidt tot grappige situaties waarbij een patiënt die op dezelfde dag in twee verschillende laboratoria wordt getest, een positief en een negatief resultaat kan krijgen.
Voordat u een testlaboratorium kiest (ook ziekenhuislaboratoria), moet u vragen naar hun PCR-routine.
Klinische proeven zijn onderworpen aan de wet van 07 mei 2004 betreffende de reglementering van klinische proeven.
De regels voor klinische proeven in België worden bepaald door de wet inzake experimenten op de menselijke persoon, p.39516 van 07 mei 2004.
Deze wet structureert de uitvoering van de proeven en regelt de voorwaarden voor de Bescherming van Personen die zich aanbieden voor onderzoek met het oog op de ontwikkeling van geneesmiddelen of medische therapieën. Zij specificeert de verplichtingen van degenen die verantwoordelijk zijn voor het klinisch onderzoek, waaronder:
De verplichting om de betrokkene duidelijke en volledige informatie te verstrekken, zodat hij of zij vrije en geïnformeerde schriftelijke toestemming kan geven.
De verplichte voorafgaande indiening van het protocol bij een ethisch comité. Deze onafhankelijke commissie beoordeelt het belang van de proef voor de patiënten, de mogelijke risico's, de waarborgen en de duidelijkheid van de informatie voor de patiënt .
De initiatiefnemer moet een verzekering afsluiten. Deze verplichte verzekering vergoedt de schade die verband houdt met het onderzoek zo lang de proef duurt en bovendien gedurende 10 jaar na het einde van het onderzoek.
De initiatiefnemer verstrekt gratis alle medicijnen.
Financiële dekking van benodigdheden en onderzoeken die specifiek vereist zijn volgens het protocol. Sinds de toepassing van de Europese Richtlijn 2001/20/EG in 2006 moet het protocol ook worden voorgelegd aan het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, dat controleert of alle maatregelen zijn genomen om de veiligheid te waarborgen van de personen die bij de klinische proeven betrokken zijn. Het FAGG geeft al dan niet zijn toelating en volgt, na een toelating, de vooruitgang van de proeven op.
Wat de anticovid "vaccinatie"-campagne betreft, is niets nageleefd van wat in deze wet staat.
Elke gevaccineerde persoon neemt echter, zonder dat hij het weet, deel aan een klinische proef in fase drie. De klinische proeven met de experimentele anticovidproducten zullen op zijn vroegst eind 2022 aflopen. Dat is de reden waarom er slechts een voorwaardelijke vergunning verleend is om ze in de handel brengen.
Vaccinatie is vrijwillig in België. Er bestaat geen enkele verplichting, noch algemeen, noch sectorieel (gezondheidszorg, persoonlijke bijstand, onderwijs).
Tegen werkgevers die hun werknemers onder druk zetten, kan een klacht worden ingediend wegens pesterijen op het werk.
Behalve de wet van 2004 inzake klinische proeven, heeft België ook de regelgeving inzake de bescherming van de persoonsgegevens over het hoofd gezien door de ziekenfondsen en de huisartsen te verplichten onze persoonsgegevens te delen zodat zij ons per telefoon, e-mail en post uitnodigingen kunnen sturen.
Het juridisch advies, aangevraagd door Notre Bon Droit, over de afwijzing van garantieclausules inzake werkzaamheid en veiligheid van de vaccins, bewijst dat de producenten de werkzaamheid of veiligheid van hun product niet garanderen.
Er wordt ook in benadrukt dat de bedrijven u niet hoeven te vergoeden in geval van ongewenste bijwerkingen van een vaccin; het zijn de kopers, dus de staten (en hun belastingbetalers), die deze financiële lasten zullen dragen.
Er is niet voorzien in een compensatiefonds voor de slachtoffers. Indien u een permanent letsel oploopt door de vaccinatie, zult u niet meer ontvangen dan de gebruikelijke terugbetaling van het ziekenfonds.
Als u zich wil laten vaccineren, bescherm dan uzelf en zorg dat de producenten hun verantwoordelijkheid nemen:
Wat u per sms, e-mail en post ontvangt, is een uitnodiging en geen dagvaarding.
Als u niet geïnteresseerd bent in de uitnodiging, hoeft u dat niet te zeggen. U kunt de sms'jes en de mail gewoon negeren en de post in de prullenmand gooien.
Velen van u hebben ons echter verteld dat u onder grote druk staat om u te laten vaccineren.
We herhalen: intimidatie is een vergrijp, maar je baan behouden is van levensbelang.
Hier is een brief die u naar uw plaatselijke gezondheidsinspecteur kunt sturen, en een kopie ervan naar uw werkgever, zodat iedereen rustig blijft.
Weigering van vaccinatie voor onze kinderen.
Vaccinatie weigeren voor onze bejaarde ouders, in woon- en zorgcentrum, onze volwassenen binnen de gehandicaptenzorg, etc.
De regering heeft de covid-crisis beheerd op basis van de wet van 2007 betreffende de civiele veiligheid. Dit standpunt werd verworpen door twee afzonderlijke rechtbanken: Charleroi en Brussel.
De wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid dekt het epidemiologische risico niet. In het algemeen beoogt de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid immers een antwoord te bieden op de "risico's" van een moderne samenleving, zonder melding van het gezondheidsrisico.
Het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 (in zijn geconsolideerde versie) geeft echter aan dat het is gebaseerd op deze artikelen van de wet van 2007, die echter niet tot doel heeft epidemieën te voorkomen of te beheersen.
Indien men ervan zou uitgaan dat civiele beschermingsmissies ook epidemische situaties omvatten, quod non, moet worden opgemerkt dat de artikelen 181 en 182 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid alleen in vorderings- en evacuatiemaatregelen voorzien, en niet andere gezondheidsmaatregelen die specifiek zijn voor epidemische situaties.
Er is dus geen rechtsgrondslag voor het opleggen van boetes wegens niet-naleving van de covid-maatregelen: het niet dragen van een masker, het niet naleven van de bubble, het lockdown-feest, het niet naleven van de avondklok, enz.
Rechterlijke uitspraak van Charleroi.
Rechterlijke uitspraak van Bruxelles.
Rechterlijke uitspraak voor de Ligue des Droits humains.
Hoe een boete aan te vechten?
De politiediensten voeren hun taken uit onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de autoriteiten die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
Artikel 1: Bij de uitoefening van hun bestuurlijke of justitiële politietaken zorgen de politiediensten voor respect en dragen zij bij tot de bescherming van de rechten en vrijheden van het individu, alsmede tot de democratische ontwikkeling van de samenleving. Om deze missie te kunnen vervullen maken zij uitsluitend gebruik van dwangmiddelen binnen wettelijke voorziene condities.
De Belgische politie is onderworpen aan een deontologische code.
Deze code bepaalt dat politieambtenaren ervoor moeten zorgen dat de bevelen die zij geven en de acties die zij ondernemen, een rechtsgrondslag hebben en dat hun optreden in verhouding staat tot het nagestreefde doel.
Zij mogen geen willekeurige handelingen bevelen of verrichten die een schending van de rechten en vrijheden inhouden.
Een politieambtenaar moet onwettige bevelen weigeren, in het bijzonder bevelen om in de uitoefening van zijn functie daden van foltering en/of onmenselijke behandeling te verrichten. Hij/zij dient zich te houden aan de Ethische Code en aan de nationale en internationale wettelijke bepalingen inzake politiewerk en dient zijn/haar hiërarchisch meerdere in kennis te stellen van zijn/haar weigering om in dit verband ́ te gehoorzamen.
Tijdens hun opleiding worden politieambtenaren gewezen op hun verplichting om ́te handelen in overeenstemming met de wet, met inbegrip van de straf- en humanitaire wetgeving en de gedragscode. De gedragsnormen die in deze code worden beschreven, worden bekritiseerd omdat zij te vaag zijn om te kunnen worden nageleefd en gesanctioneerd.
5.1 Wetshandhaver identificeert zichzelf duidelijk.
Art. 41. § 1er. Elk dienstdoend [lid van het operationeel personeel] moet onder alle omstandigheden identificeerbaar zijn. Maar de korpschef, het Commissielid-generaal, de directeur-generaal of hun afgevaardigde kunnen echter voor bepaalde interventies beslissen het naambordje te vervangen door een interventienummer.
Tenzij de omstandigheden dit niet toelaten, dragen alle [leden van het operationele personeel] die in burgerkleding ten aanzien van een persoon interveniëren, of ten minste één van hen, een armband waarop zichtbaar en leesbaar is vermeld welk interventienummer zij bezitten.
Tenzij de omstandigheden het niet toelaten, tonen zij [de leden van het operationele team], wanneer een persoon tegen wie zij optreden daarom verzoekt, hun hoedanigheid aan door middel van de legitimatiekaart die zij bij zich dragen.
5.2 Ik identificeer mezelf duidelijk.
In het Belgische recht is een identiteitscontrole een procedure waarbij de politie een persoon kan vragen om zijn identiteit via diverse mogelijkheden te bewijzen.
In welke gevallen kan de politie een identiteitscontrole uitvoeren? De politie kan alleen een persoon controleren die een strafbaar feit pleegt, wordt gearresteerd, een grens overschrijdt of bij samenscholingen die de openbare orde verstoren.
Zij kan ook een inspectie uitvoeren wanneer haar is opgedragen "de openbare veiligheid te handhaven" of buitenlanders de wet doen naleven.
Routinecontrole is echter verboden en beledigend.
Op het ogenblik van de identiteitscontrole moet u ter beschikking van de politie blijven op de plaats van de operatie, om de geldigheid van de voorgelegde officiële documenten te controleren.
Vanaf de leeftijd van 15 jaar bent u wettelijk verplicht uw identiteitskaart bij u te dragen. Zo niet, dan kan een boete worden opgelegd. U kunt uw identiteit wel aantonen met andere officiële documenten (rijbewijs, abonnement openbaar vervoer, paspoort, studentenkaart,...). Als niets uw identiteit kan bewijzen, kunt u van uw vrijheid worden beroofd en naar het politiebureau worden gebracht.
5.3 Mijn rechten tijdens de identiteitscontrole.
De politie kan u zo lang vasthouden als nodig is om uw identiteit te controleren. Inspecteurs van het openbaar vervoer kunnen u slechts maximaal 30 minuten vasthouden, zonder u vast te binden of op te sluiten. Als de politie niet binnen deze tijd is gearriveerd, heeft u het recht om te vertrekken.
5.4 Burgers mogen de politie filmen.
Politieagenten genieten geen bijzondere bescherming wat betreft beeldrechten. Als hun beeld wordt misbruikt, kunnen zij een proces aanspannen, maar zij hebben niet het recht de telefoon in beslag te nemen van iemand die filmt.
De vrijheid van informatie, of het nu gaat om het werk van de pers of van een particulier, heeft voorrang boven het recht op eerbiediging van het privé-leven of van het privé-beeld, mits deze vrijheid niet wordt geschonden door een aantasting van de waardigheid van de persoon of van het vertrouwelijk karakter van het onderzoek of de hoorzitting.
Politieambtenaren kunnen zich niet verzetten tegen beeldopname tijdens de uitvoering van een opdracht. Om die reden mogen zij de persoon die de opname maakt niet ondervragen, diens apparatuur niet meenemen of de opname of de drager ervan vernietigen. Ook mogen zij zich alleen in bepaalde specifieke omstandigheden verzetten tegen de eventuele verspreiding van deze opname.
Uw rechten in geval van administratieve aanhouding.
Uw rechten in geval van gerechtelijke aanhouding.
5.5 Uw rechten werden niet gerespecteerd, wat kunt u doen?
Het Permanent Comité van Toezicht op de politiediensten (Comité P) is een extern orgaan van de politiediensten, dat verantwoording verschuldigd is aan het federale parlement voor het toezicht op de politie, in het bijzonder speelt zij een rol bij de bescherming van de rechten van de burgers, haar coördinatie met andere openbare toezichts- en controleorganen, en haar doeltreffendheid.
Het Comité P stelt jaarverslagen op over zijn werkzaamheden en individuele verslagen over elk onderzoek dat het verricht. Deze verslagen worden aan het Parlement overgemaakt.
Het Comité P telt vijf leden, die door het Parlement worden benoemd, en beschikt over een eigen onderzoeksdienst waarvan de leden het statuut hebben van officier van de gerechtelijke politie. Het feit dat deze eenheid bestaat uit politieambtenaren van verschillende diensten, die belast zijn met het toezicht op het werk van actieve politieambtenaren, wordt door internationale organisaties bekritiseerd wegens haar gebrek aan onafhankelijkheid, objectiviteit en doorzichtigheid.
Het Comité P beschouwt het inzetten van politiemensen echter als een pluspunt en voert aan dat het feit dat zijn onderzoeksdienst onder toezicht staat van drie permanente civiele leden, de neutraliteit ervan daadwerkelijk waarborgt.
Het inspectoraat-generaal van de federale en lokale politie (AIG), een dienst die afhangt van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, is onafhankelijk van de politiediensten.
De belangrijkste taak van de AIG bestaat erin de werking van de federale en lokale politiediensten te controleren en na te gaan hoe efficiënt zij zijn, met name op het gebied van de wetshandhaving. De geïntegreerde politiewet geeft de leden van de AIG een algemeen en permanent recht van inzage.
De AIG handelt hetzij op eigen initiatief, hetzij op bevel van de ministers van Justitie of Binnenlandse Zaken, hetzij op verzoek van gerechtelijke en bestuurlijke autoriteiten, met name van burgemeesters, gouverneurs, de procureur-generaal, de federale procureur, officieren van justitie en de federale politieraad.
De AIG legt de resultaten van zijn inspecties en zijn aanbevelingen voor aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, aan de autoriteit die het initiatief tot zijn optreden heeft genomen, en, indien de inspectie betrekking heeft op een plaatselijke politiedienst, ook aan de burgemeesters van de betrokken gemeente.
Deze autoriteiten kunnen dan de nodige corrigerende maatregelen nemen. AIG publiceert ook een jaarverslag en specifieke verslagen op basis van haar inspecties.
AIG-onderzoekers zijn in feite gedetacheerde agenten van hun reguliere politieafdelingen, waarnaar zij vervolgens kunnen terugkeren. Bovendien wordt het beleid van de AIG bepaald door de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, zodat ook dit orgaan niet als volledig onafhankelijk wordt beschouwd.
Een klacht kan worden ingediend bij de Justitieprocureur of op elk politiebureau. De klacht kan uitmonden in een rechtszaak of een administratieve procedure. De eerste instantie waartoe een slachtoffer zich kan wenden is de politie.
De politie kan niet weigeren een klacht te registreren.
a) Administratieve procedures.
Klachten kunnen worden behandeld in het kader van een administratieve procedure die niet noodzakelijkerwijs leidt tot een strafrechtelijke sanctie voor de agressor.
Dergelijke klachten moeten worden gericht aan het Comité P via zijn onlineplatform of aan de IAG.
Het Comité P publiceert regelmatig het aantal klachten dat het ontvangt.
Het aantal klachten neemt jaar na jaar toe.
In zijn jaarverslag van 2012 constateerde het Comité een stijging van het aantal klachten over politiegeweld, van 468 in 2010 tot 576 in 2012.
Deze cijfers zijn echter vertekend omdat het comité P alleen rekening houdt met de klachten die het rechtstreeks van burgers ontvangt (en het aantal klachten van andere toezichtsinstanties zoals de IGA en/of interne toezichtsmechanismen van de politie niet vermeldt) en omdat het slechts één zaak per gebeurtenis telt, ook al zijn er een groot aantal burgers bij betrokken.
Geschat wordt dat volgens Comité P 80% van de klachten onrechtmatig zijn (d.w.z. ongegronde, valse beschuldigingen).
Slachtoffers beweerden ook dat zij door politieagenten onder druk werden gezet om valse aangiften te ondertekenen, wat het voor slachtoffers moeilijk maakt om achteraf een klacht in te dienen.
Naar verluidt doen sommige politieambtenaren met terugwerkende kracht aangifte van weerspannigheid wanneer zij weten dat de betrokkene een klacht tegen hen indient. Deze praktijk (die door sommigen als bijna systematisch wordt beschouwd) ontmoedigt slachtoffers om klachten in te dienen.
2.1.4. Mechanismen ter bestrijding van foltering en mishandeling.
b) Strafprocedures
Een slachtoffer kan niet op eigen houtje een openbare vordering instellen. Indien het openbaar ministerie echter nalaat te handelen, kan het slachtoffer een openbare vordering instellen door middel van een rechtstreekse dagvaarding voor een rechter van eerste aanleg.
Het is ook mogelijk rechtstreeks een klacht in te dienen bij een onderzoeksrechter.
Dit is de beste garantie voor een onafhankelijke en eerlijke rechter die vervolgens een onderzoek zal instellen.
Anderzijds kunnen klachten bij de politie en bij het openbaar ministerie op discretionaire gronden zonder gevolg worden afgesloten.
Bij het indienen van een klacht moet ook een verklaring van de benadeelde partij worden ingediend bij het secretariaat van de Procureur of rechtstreeks op het politiebureau. Daarna moet het openbaar ministerie ofwel de seponering van de zaak en de redenen daarvoor, ofwel de aanvang van het gerechtelijk onderzoek en de datum van de terechtzitting meedelen. De strafrechtelijke procedure in België is verdeeld in een onderzoeks- en een procesfase.
In de meeste gevallen wordt het onderzoek geleid door de procureur of, in sommige meer complexe of ernstige gevallen, door een onderzoeksrechter. Tijdens het onderzoek wordt bewijsmateriaal verzameld om vast te stellen of een strafbaar feit is gepleegd en door wie. Als het onderzoek is afgerond, wordt de zaak gesloten of doorverwezen naar een rechtbank voor een proces.
c) Disciplinaire maatregelen
Een politieambtenaar kan worden gestraft voor elke handeling of gedraging - ook buiten de uitoefening van zijn of haar functie - die kan leiden tot een beroepsfout of die de waardigheid van de politie in gevaar kan brengen.
Een politieagent kan worden gestraft voor slecht gedrag, zelfs als hij niets illegaals heeft gedaan.
De sanctie kan gaan van een eenvoudige waarschuwing tot ontslag en omvat, onder meer, salarisvermindering. Het Comité P heeft herhaaldelijk vastgesteld dat de tuchtrechtelijke autoriteiten zwaarder bestraffen en bijna uitsluitend optreden bij feiten gepleegd buiten de dienst of bij inbreuken op de beroepsplicht, terwijl misbruik van macht of gezag dat hoofdzakelijk tijdens de werking van de dienst plaatsvindt, onvoldoende wordt bestraft.
Uit het verslag van het Comité P van 2013 blijkt dat in 6 van de 39 rechtszaken waarin politieambtenaren uiteindelijk werden veroordeeld wegens mishandeling, tuchtrechtelijke sancties werden opgelegd (d.w.z. in 15% van de zaken).
Volgens de piramide van de hiërarchie der normen: een ministerieel besluit treedt niet in de plaats van een wet (het kan een wet niet terzijde schuiven). Artikel 1 van de wet van 1 juni 2011 luidt: "Niemand mag in de openbare ruimte kleding dragen die bestemd is om zijn gezicht te verbergen. "
Het ministerieel besluit dat het dragen van maskers oplegt aan Belgische burgers en inwoners ouder dan 12 jaar, kan niet afwijken van de wet van 2011 die dezelfde burgers verbiedt hun gezicht in de openbare ruimte te bedekken.
De brief aan Caroline Désir, minister van Onderwijs van de Federatie Wallonië-Brussel (met wetenschappelijke referenties)
Bovendien kan het opleggen van het dragen van maskers zonder onderscheid een middel blijken te zijn dat erger is dan het kwaad.
De biologische en fysiologische gevolgen voor het menselijk lichaam zijn ontelbaar en zeer ernstig, soms onomkeerbaar.
Het chirurgisch masker is een medisch hulpmiddel dat van oudsher door zorgverleners in de operatiekamer wordt gebruikt om patiënten met gapende wonden te beschermen tegen mogelijke uitvloeiingen of speekseluitvloeiingen die kunnen ontstaan als zij boven de operatietafel spreken of niezen.
Het doel van het masker is dus om een verzorger in staat te stellen een ander individu te behandelen.
Tegenwoordig willen wij graag geloven dat het dragen van een masker voor het grote publiek ook bedoeld is om anderen te beschermen, met andere woorden, om voor hen te zorgen.
Deze bewering is bij talrijke gelegenheden betwist, zoals blijkt uit de vele wetenschappelijke referenties in onze bibliotheek.
Het voorschrijven van een masker ter bescherming van anderen is inderdaad een medisch voorschrift, omdat het masker onder specifieke gezondheidsomstandigheden wordt gedragen.
Het masker kan dus als behandeling worden gebruikt. Indien het systematisch dragen van een masker wordt voorgesteld als een medisch hulpmiddel om mijzelf en anderen te beschermen, moet worden nagegaan of de baten-risicoverhouding gunstig is.
Volgens de huidige stand van de wetenschap houdt het langdurig dragen van een masker duidelijk meer risico's in dan voordelen voor mijn gezondheid. Omdat ik mij bewust ben van de directe schade aan mijn gezondheid, heb ik het recht om deze behandeling te weigeren, zoals beschreven in de Patient's Rights Act 2002.